
Palinghandel van der Neut installeert zich na het bombardement in een drijvende noodwinkel aan de Aelbrechtskade. Op deze noodwinkel kwam de verzetsgroep, waar Michiel van Esch onderdeel van was samen. Een stukje geschiedenis:
“Opa en Oma van der Neut, de ouders van Nel van van der Neut-van Esch, hadden een viswinkel op een woon/winkelschip, met bunnen (om de paling in leven te houden), dat schip lag in de Schie nabij de Mathenesserbrug in Rotterdam-Delfshaven. De paling werd veelal per roeiboot opgehaald door oom Jaap (een oudere broer van Nel) van de Bergse Plassen en de Rottemeren (nabij Zevenhuizen). Beide broers zaten in het verzet. Op het schip kwam de verzetsgroep soms bijeen en daar was ook Michiel van Esch (onze oom ‘Chiel’) bij. Vermoedelijk is Chiel van Esch tijdens de bezoeken (als verzetsman) op de ark al verliefd geworden (maar daar weten we verder niets van) op je oma Nel van der Neut. Na de oorlog kwamen je Chiel en Nel vaak bij hun zus Jeanne en zwager Jan in Poortugaal logeren en dan werd er veel gezongen bij het orgel o.a. bij verjaardagen met alle zussen en zwagers altijd het lied ‘Zij gaan van kracht tot kracht steeds voort’ (en dan waren de meisjes dikwijls nogal emotioneel)”.
Zo vertelde mevrouw C. Veldhuyzen. Toen zij ca. 10 jaar oud was bracht ze een bezoek aan familie van der Neut. Als kind liep ze onderin het schip rond. Ze zag onder het bed van haar oom Jaap geweren liggen. Toen ze met haar ouders weer terugfietsten van Rotterdam naar Poortugaal vertelde ze haar ouders wat ze gevonden had onder het bed van oom Jaap. De familie in angst, want als kind was ze nogal loslippig, maar haar moeder Jeanne van der Neut heeft haar ingeprent dat ze er verder met niemand over mocht spreken en dat is ook goed gegaan.
Datum: juni 1940
Bron: https://stadsarchief.rotterdam.nl/zoek-en-ontdek/archieven/zoekresultaat-archieven/?mivast=184&mizig=299&miadt=184&miaet=14&micode=4140&minr=39513183&miview=ldt
Vervaardiger: Johannes (Bob) (J.) van Rhijn
Auteursrechthouder: Gemeente Rotterdam (Stadsarchief)